Luthers Hoorn in de periode 1850 - 1900



Deel 21 : Veel werk in en om de kerk


 

Voor het aantreden van Ds. J.H. Schwill werd, naar gewoonte, de pastorie flink onder handen genomen. De kosterswoning, naast de kerk, onderging eveneens een ingrijpende verbouwing. De voorgevel werd totaal gewijzigd door het verplaatsen van de voordeur uit het midden van de gevel naar de linkerzijde van de woning. De ingang in de Tempelsteeg, met de trap naar het leslokaal boven, bleef gehandhaafd. Gemeentelid J.H. Westenburger schonk het bovenraam van de voordeur, met afbeelding van de Lutherse zwaan. Dankzij een gene-reuze schenking van de hersteld-lutherse gemeente te Amsterdam kon een geheel nieuwe verlichting worden aangebracht in het kerkgebouw te Hoorn. Al lange tijd waren er veel klachten over het gebruik van de maar liefst 24 dubbelpits petroleumlampen, zeker sfeervol maar wel met veel walm en roetvorming. De gemeente van Amsterdam deed Hoorn nu een aantal gaslampen cadeau, zowel voor aan de pilaren als in de grote kerkruimte. Het gasbedrijf stond nu niet bekend om leveren van kwaliteit en het aangelegde leidingenstelsel uit 1857 vertoonde veel gebreken. De verbeteringen en gasleveringen waren in 1860 zodanig, dat het kerkbestuur besloot om nu maar de stap te wagen en een nieuwe verlichting te laten installeren. Het benodigde geld werd bijeengebracht via een intekenlijst die onder de leden rondging. 

Het kerkinterieur baadde nu in het helwit licht van zacht suizende gaspitten. Elke oneffenheid op de kalkwanden was zichtbaar, net als afbladderende verf. De kerkgangers zagen zich werkelijk in een ander licht gesteld, lang niet tot ieders genoegen; zeg maar van gloeilamp naar led licht. Aan de moderne tijd viel niet te ontkomen! 

De veelheid van ijzeren stangen voor de ophanging van de armaturen en de toevoerleidingen brachten de jongeren tot uitingen dat men in een circustent verkeerde. De kerkenraad had met de jeugd veel problemen. Jongelui klommen in 1862 op de daken van kerk en pastorie en ontvreemdden aanzienlijke hoeveelheden lood. De toenemende spanning tussen Duitsland en Frankrijk dreef de prijs van diverse metalen sterk op. Een oorlog zou zeker komen. Dat gebeurde ook in 1870. De daders bleven onvindbaar. De kerkenraad riep de kosteres Christina Tiel ter verantwoording. Men verweet haar nalatigheid in toezicht en ze werd zelfs verplicht de aangerichte schade uit eigen zak te vergoeden! 

De kinderen van de armlastige gemeenteleden werden na opheffen van de eigen school onderwezen op de stadsarmenscholen. In 1864 bleek dat er veelvuldig gespijbeld werd. De plaatselijke commissie voor optreden tegen het schoolverzuim diende klachten in bij de kerkenraad. Aan de nalatige ouders werd, na bezoek, bericht gezon-den dat men bij herhaling geen uitkering van de kerk meer zou ont-vangen. 

Vooral dankzij het optreden van Ds. Schwill werden de kerkdiensten goed bezocht. De Avondmaalsvieringen kenden ongeveer 85 deel-nemers per keer en een verheugend aantal catechisanten deed belijdenis. Ze werden, zoals nu sinds 1818 gebruikelijk was, niet alleen door de predikant in tegenwoordigheid van 2 kerkenraadsleden aan-genomen, maar ook de zondag daarna feestelijk in de kerkdienst bevestigd. Dan waren er zitplaatsen tekort! 

Een belangrijke verandering in de kerkdiensten vond plaats door het in 1864 afschaffen van de functie van voorzanger. De predikant zou voortaan de gehele liturgie verzorgen. Het instituut, vanaf de grond-vesting der gemeente in gebruik, werd al een aantal jaren door vrijwilligers verzorgd. De commentaren vanuit de gemeente op de stem-kwaliteiten van deze lieden vermelden we hier niet, er vanuit gaande dat een ieder zijn best deed om er van hoog en voornamelijk tot zeer laag het beste van te maken….

 

Naar de gegevens van Mr. Dr. Paul Estié

Albert de Graaf